maandag 7 juni 2010

Mon cabane aux Canada

Oefentocht met ‘mon cabane aux Canada’

Om elkaar niet voortdurend voor de voeten te lopen en wat privatie te gunnen was besloten een camper aan te schaffen. Omdat ik meer dan drie maand in de Nieuwe Wereld zou rondtoeren was er een huren geen goed idée. Huren is al een rompslomp op zich en het werd toch nooit je eigendom. Ingrid had ook in gedachte zelf eens een zwerfauto aan te schaffen. De beste koop was dus snel gemaakt: een tweedehands. Het werd er een met 64.000 kilometer op de teller.
Mijn Canadees zomerverblijf stond al kant en klaar op de oprit toen ik er arriveerde. Het ‘ding’, een Travelmaster Freeport mini motorhome (!) ingebouwd op een Ford E-350 Tritton V10 onderstel, was een 28 voeter (8,50 m lang), 2,40 meter breed en uitgerust voor zes personen en volgens Ingrid “iets kleiner hadden ze niet”. Zoals alle campers in Noord-Amerika uitgerust met automatisch versnellingbak en cruisecontrol.
Weetje: een camper of motorhome heet hier officieel: Motorized Recreational Vehicle (kortweg: RV).
Tanken en propaan
De tweede dag, toen ik wat op plooi was van het zeven uur tijdverschil, zouden we een proefrit maken. Het eerste werk was dan ook fuel tanken en propaan inslaan. Regular gasoline kostte €0,98/liter (de naphtebak heeft een inhoud van 260 liter). Propane kostte €0,86 de liter en de tank liet 17 liter toe. Voor de veiligheid mag het maar 80 % vol. De ‘fresh’- watertank hadden we thuis al laten vollopen. Ook de twee batterijen waren opgeladen.
De erbarmelijke staat van de wegen
Ingrid reed ons uit de drukte van de stad. De erbarmelijke staat van de Canadese wegen was een marteling. Meestal bestaande uit harde gescheurde betonblokken. Weinig of geen zachte termac. Alles wat los en niet vast stond rammelde en ruttelde dat het een lieve lust was. Potten en pannen, bestek en wat nog meer losse voorwerpen zorgde voor een hels orkest, Het werd behelpen met hand- en schoteldoeken om het lawaai tot een aanvaarbaar geluid te minimaliseren. Het deed me denken aan de beginperiode van mijn reizen doorheen het voormalige Oost-blok en voornamelijk Oekraine kon er nog een punt aan zuigen. “In de winter is het beter,” wist Ingrid me te troosten, “dan zijn tenminste de putten opgevuld met sneeuw.”
Dan was het mijn toer
Ingrid gooide me zonder pardon voor de leeuwen. Omdat ze als Eliane geen weet heeft wat “links- en rechts afslaan” is werd het: “first street on your site of second on my site.” Dus in dit geval: de eerste straat (ik de chauffeur) linksaf en vervolgens de tweede volgende straat (Ingrid, bijzitter) rechtsaf, enz!
Recht vooruit waren er geen problemem. Max 50 km/h, in de woonwijken 30. Opgepast de kilometriek is in op mijn RV in mijls. 30 mph betekend 50 km/h. Buiten de stad mag het ietske meer. Politiecontrole langsheen de weg niet meer dan 60 km/h voorbij snorren. Na een tijdje had ik het onder de knie. Wel er aan wennen dat de auto’s hier automatiek zijn. In het begin wil je ontkoppelen en zoek je de pook. De RV is meer dan 8 meter lang. Na de vier achterwielen stak het casco nog twee meter uit. Niet te kort indraaien dus.
Dan reden we naar huis en moest ik de RV parkeren op de oprit. Achteruit. Vanuit een smalle straat. Enkel met behulp van de achteruitkijkspiegels. Dat betekende dat ik even gebruik moest maken van een tegenliggende oprit bij de buren (Ingrid: “niet op het gras rijden!”) Ik voelde me als een leerlingloods die voor de eerste keer een supertanker veilig tegen de kade moest afmeren. Het lukte me in drie pogingen (en zonder de hulp van sleepboten!)

********************************

Geen opmerkingen:

Een reactie posten